Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven (1655) (14560856938)

Identifier: hofgedachtendati01cats (find matches)
Title: Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven
Year: 1655 (1650s)
Authors: Cats, Jacob, 1577-1660
Subjects:
Publisher: Amsterdan, By J.J. Schipper
Contributing Library: Duke University Libraries
Digitizing Sponsor: Duke University Libraries



Text Appearing Before Image:
uyt het befte zaet,De vruchten evenwel die zijn noch echter quaet.Noch heb ick dit gemerekt aen veeldei ley gewaften,Dat na den eerften houw haer tacken beter walTen -3En t graen, dat iüy ver is, wanneer het wort gefaeyt^?-En is noytfbnder kaf, oock als het wort gemaeyt.t Gaet dus oock met de menfeh, fijn wefen is bedorven,t En zy hem van den Heer genade zy verworven.Al wat van menfehen komt, is noyt van goeden aert,TotdatetGodes Geeft ten vollen wederbaert.Siet, fchoonnaloodfchewijs, de vader was befneden,Sij n kint had evenwel de vooi huy t aen de leden; En g H O F-G E D A C H T E N, En foo men in der daet oock onder ons bevint,De befte Chriften felfs die krijght een fondigh kint,Ach 1 wat is van de menfch, wy zijn als buyten rade,O Godt! ons eenigh heyl beftaet in u^ genade.Ghy zijt die ons vemieut, ja ghy en anders geen,V. zy dan eeuwigh lof, en prijs, en eer alleen. IV. Optgefchte Van een Hol 3 die uyt de aerde kuypende, Van een Reyger, of diergelijcke Vogel, yeiert opgegrepen.
Text Appearing After Image:
LM doen ickin de groentefat^Met veel gedachten opgevat,Wert ick gewaer een (warre Mol,Gekropen uyt haer duyfter hoL Ick fagh hoe daer een vogel quani,Die in der haeft den kruyper nam,Die t beeft met open klauwen greep,En dapper in de lenden neep; En H O F - G F D En die het, met een (helle vlucht,Gingh voeren in de blauwe lucht ;En buyten twijfel, op het left,Zou brengen in fijn grage neft. Wel peyfd ick doe, wat fie ick hier ?Dat loos, dat ïlim, dat liftigh dier ,Dat in het duyfte^kunftigh wroet,En wonder in der aerden doet;Dat foo veel kromme gangen weet,En foo veel kleyne dieren eet jDat is gantfeh blint (gelijck het blijekt)Wanneer het na den Hemel kijekt,t En kent niet eens fijn eygen noot,t En let niet op fijn eygen doot;t En weet niet hoe de faken ftaen,Die hem tot aen het leven gaen.Wie diep in aertfehc dingen fict,Weet van den Hemel dickmacl niet,Hy is daer in, als fteke blint,En onbewuft, gelijck een kint;Hy foeckt na luft, of eer, of goet,Slet! daer in wortelt fijn gemoet.